Dorpshuis

Bericht van de Buurtverbinder

We zitten in de vierde week van de Corona-crisis en maatregelen en tijdens de persconferentie van de Minister President vanavond liet hij doorschemeren dat er heel goed nagedacht moet worden over òf en in welke mate de maatregelen kunnen worden afgebouwd.
Vrijdag 13 maart tekende zich redelijk duidelijk af dat Corona een grotere impact zou hebben dan we tot dan toe wellicht dachten. Maar ook toen nog voelde het nog heel bevrijdend om alle afspraken uit voorzorg te af te zeggen. Heerlijk, een lege agenda. Even niet meer hoeven. Tot de mededeling op zondag 15
maart dat ook de kinderen niet meer naar school toe konden en Horeca en andere instellingen moesten sluiten. Toen kwam wel echt het besef dat we in een andere realiteit terecht waren gekomen. Thuis werken, vaders en moeders als thuismeesters en juffen voor hun eigen kroost, niet meer de deur uit voor de gezelligheid maar alleen indien noodzakelijk. Hoe doe je dat? Hoe houd je contact? Hoe zorg je voor elkaar? Hoe houd je je bedrijf draaiend? Hoe blijf je fit? Hoe voorzie je in je primaire levensbehoeften? En wie werken door om in onze primaire levensbehoeften te voorzien?
Tegelijkertijd ontstaan er ook mooie dingen in Harmelen zoals spontane muziek en samenzang op straat, het
luiden van de kerkklokken als blijk van troost en hoop, SCH44 bezorgt taarten bij de zorginstellingen in Harmelen, mensen bieden spontaan hulp aan bij het boodschappen doen of hebben een luisterend oor, buren koken voor elkaar, de praktijkondersteuners van de huisartsen bellen alle ouderen (80+) voor een praatje en om te informeren of er voldoende ondersteuning is, het onderwijs dat in een week de digitale knop heeft omgezet, een facebookpagina [burenhulp Harmelen] en website [woerdenvoorelkaar.nl] voor aanbod en vraag van hulp in deze tijd, er worden door de lokale horeca maaltijden bezorgd bij eenzame, kwetsbare of oudere mensen, betaald door de Rotary en er is nog veel meer. Het sociale vermogen van
ons dorp is vele malen groter dan we zelf hadden kunnen bedenken.
En laten we niet de lokale ondernemers vergeten. Want juist zij zorgen voor onze levensbehoeften. Zij werken hard en zo veilig mogelijk door. Dit zijn ook Helden van Harmelen. Wij hebben hen nodig en zij hebben ons als inwoners nodig. Het is daarom van groot belang om lokale ondernemers, organisaties en initiatieven te blijven ondersteunen. Uiteraard met inachtneming van de voorgeschreven (Corona)maatregelen en -oplossingen van bijvoorbeeld de winkeliers. De fotobijdrage ‘Helden van Harmelen’ van Peter Bosch is een weergave van een aantal lokale ondernemers, initiatieven en instellin
gen die doorwerken tijdens de Coronacrisis. Uiteraard is deze weergave niet uitputtend en volledig.
Wil je hulp aanbieden of heb je hulp nodig, neem dan op werkdagen tussen 10.0014.00 uur contact op met Woerden voor Elkaar (0348421101) of de Buurtverbinder Buurtwerk (06-14326526) of kijk op de facebookpagina Burenhulp Harmelen voor meer informatie.
op de erebegraafplaats in Loenen. Ter nagedachtenis is op 4 mei 2015 door majoor Marco Kroon en burgemeester Molkenboer bij het vrijheidsmonument voor de Hervormde Kerk een gedenkteken onthuld. Bombardementen Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het tracé Leiden – Woerden vele malen gebombardeerd, zowel door Duitse vliegtuigen in het begin van de oorlog als door de geallieerden in de laatste jaren van de oorlog. Het treintraject bij Harmelen is in elk geval twee keer ook doelwit geweest van deze aanvallen. In de archieven van de Nederlandse spoorwegen wordt twee maal melding gemaakt van een bombardement vlak bij het treintraject bij Harmelen.
Op 3 november 1942 deed een Ventura een aanval op een hoofdweg en een kanaal bij Harmelen, Drie 500 en twee 250 ponders brisant en 8 brandbommen van 30 pond werden afgeworpen. De brug over het kanaal werd opgeblazen en een tankauto werd beschoten met boordwapens. Twee van de niet ontplofte 500-ponders zijn later opgegraven bij de aanleg van het viaduct bij de Putkop. Op 6 februari 1945 werd de spoorwegkruising tussen Utrecht en Woerden gebombardeerd door
het raam naar de Duitse troepenversterkingen te gaan staan kijken. Vlak voor het einde van de oorlog werd Martin Mulder verraden en gevangengezet in de beruchte Weteringschans gevangenis in Amsterdam. Hij werd ter dood veroordeeld maar het vonnis werd door het naderende einde van de oorlog niet uitgevoerd. Voor zijn verzetswerk kreeg hij het verzets herdenkingskruis uitgereikt. Cor van Bemmel Een tweede beroemde verzetsheld is Cor van Bemmel. Zijn leven leest als een roman. Wel een korte en met een gruwelijke afloop. Bij het uitbreken van de oorlog was hij militair. Hij vocht aan de Grebbelinie. Later trok hij na een aantal omzwervingen de Pyreneeën over om naar Engeland te gaan. Hij dronk thee bij koningin Wilhelmina, meldde zich bij de Britse inlichtingendienst MI-6 en kwam per parachute terug naar het bezette Nederland om informatie van hier naar Engeland door te geven. In maart 1945 werd hij op zijn onderduikadres in Assen ontdekt door
Tinus van Leeuwen, nu 93 jaar, is in Harmelen geboren, opgegroeid en altijd hier gebleven. Toen de oorlog begon was hij
14 jaar, net te jong om in dienst te gaan.
Hij kan zich nog de razzia`s herinneren die werden gehouden in het dorp, waarbij ook de jonge jongens vanaf 16 jaar uit hun huizen gehaald werden om voor de Duitsers te werken. Zijn broer Jan zochten ze ook, soms sliepen de broers boven, achter het schotje en werd er in Harmelen rondgevraagd waar de jongens waren. Gelukkig werden ze niet verlinkt in het dorp. Op een dag was er weer een razzia en werden de jongens verzameld midden in het dorp, bij het voormalige gemeentehuis (nu Symons en Dolata). Jan was deze keer ook opgepakt maar hun oom Gert en tante Aagje hadden een kruidenierswinkeltje naast het gemeentehuis (waar nu Jola zit) en hij ging langs de muur het winkeltje binnen en is zo ontkomen. Hij is later ondergedoken bij familie in Montfoort. Tinus ging dan af en toe kleren brengen naar zijn broer. ‘Ik zat op de landbouwschool in Montfoort, in de oorlog mochten we een tijd niet de school in want die was door de Duitsers bezet. Na de oorlog konden we het laatste jaar school
afmaken’. In de oorlog werd het land onder water gezet (de inundatie). Er voer elke dag een schuit van Harmelen naar Reijerscop met mensen uit het dorp om melk te kopen bij de boeren daar. Op een dag kwamen er weer Engelse vliegtuigen over en waren er beschietingen, de schuit werd (per abuis) beschoten en ze schuilden onder het viaduct. Schip
per Klarenbeek, die ging kijken of de kust veilig was, werd doodgeschoten… Ook aan de Putkop, aan het eind van Haanwijk, was er gebombardeerd waarbij de man is omgekomen en zijn vrouw  het overleefd heeft omdat ze onder een tafel was gekropen. Wij, de jongens uit het dorp, moes
ten voor de Duitsers sleuven graven bij de snelweg zodat, als de Engelsen de auto’s beschoten, de automobilisten in de greppel konden schuilen’. Er waren veel Duitse militairen in Harmelen, ze zaten veelal bij de boeren in de boerderijen en schuren en hadden veel paarden. ‘Wij gingen weleens haver bij hen halen voor het konijn. De officieren zaten bij Stelling. We hadden evacués uit Arnhem in huis, overdag woonden en aten ze bij ons en ‘s nachts sliepen ze bij oom Gert en tante Aagje van de winkel. Er waren ook een aantal mensen in Harmelen bij de ondergrondse, onder anderen Tinus (Martin) Mulder en Konijnenberg hielpen onderduikers. Boodschappen waren op de bon en zij zorgden ervoor dat er ook eten op de bon voor hen was.  Er was een NSB burgemeester aangesteld in Harmelen, die wist er eigenlijk van maar heeft hen nooit verraden. ‘Mijn familie is de oorlog aardig goed doorgekomen, We hadden eten genoeg… Mijn vader was fruitkweker en we hadden veel aardappels, hele schuiten vol,  genoeg om ook weg te geven en te verkopen aan anderen. We hadden thuis een paar geiten, mijn moeder maakte elke dag een geitenkaas. Ook hadden we een koe, een paar varkens, waarvan er elk jaar een werd geslacht. Het vlees werd ingemaakt en bewaard. Verder wat kippen en konijnen en een hond. Als we tegen hem zeiden: ‘Wil je een koekje van Hitler’, dan nam hij het niet aan en als je  zei: ‘Wil je een koekje van de koningin, dan nam hij het wel’. (We hadden hem namelijk geleerd dat hij alleen van de ene hand een koekje aan pakte). We hadden ook tabaksplanten, we regen de bladeren aan een touw  en die gingen met de schuit van Jan van Galen naar Amsterdam, daar werden ze verkocht. In Harmelen was ook iemand die het kon snijden voor pijp of sigaret en als er geen vloeitjes waren werd er krantenpapier gebruikt, maar dat was helemaal niet lekker. Bij de bevrijding gingen de vlaggen uit en waren er overal feesten in de buurt. We gingen al die feesten af, want dat vond Trudi, mijn vrouw (toen mijn vriendin), altijd zo leuk.
Ook werd er een gondelvaart met lichtjes van Harmelen naar Woerden georganiseerd . We zijn zelfs een keer naar Katwijk gevaren. Ook was er een theaterspel in het Vijverbos met een tribune op
de Tiendweg. Samen met Jan van Rooijen ging ik er met de schuit vanuit de Appellaan naartoe en konden we het allemaal vanaf de schuit goed zien. We maakten ook weer uitstapjes vanuit Harmelen, zoals de ‘cruise met de gierschuit ‘, in juli 1945 gingen we met een hele groep een dag naar Amsterdam varen’.
Interview met: Tinus van Leeuwen
Interview met: Willem Fokker 15 Jaar was Willem Jacob Fokker toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940. Hij woonde toen samen met zijn ouders en zes broers en zussen op een boerderij in Kockengen. Hij herinnert zich die dag nog goed.
‘Zoals gewoonlijk waren we om 0.400 uur opgestaan om de koeien te melken. Toen ik de deur uit kwam zag ik twee grote Heinkel bommenwerpers laag over de polder vliegen. Later die ochtend kwam de bakker zijn paarden, die bij ons in de wei liepen, halen en hoorden we dat het oorlog was´. In het begin ging het leven gewoon door, er mar
cheerden regelmatig soldaten langs die soms het erf opliepen. Maar op een boerderij moeten gewoon elke dag de koeien gemolken worden en kaas gemaakt. ‘Van lieverlee gingen
we meer van de oorlog merken en werden de maatregelen strenger en het leven benauwder. In de laatste oorlogsjaren kwamen er mensen uit Amsterdam langs om eten. Maar ook wij hadden weinig te eten want we kregen vier kinderen, evacués uit Limburg, bij ons in huis. Dat werd je niet gevraagd maar gebeurde gewoon. Met die kinderen is er altijd goed contact gebleven. Mijn moeder, die altijd de kaas maakte, maakte stiekem van een deel van de melk kleine kaasjes die we dan ruilden voor meel. Die smokkelden we dan mee tussen een kar bieten en we hoopten dan maar dat we niet aangehouden werden. Op een gegeven moment werden ook onze paarden gevorderd. Zo voelde je wel steeds meer druk’. Willem Fokker herinnert zich ook nog goed hoe een Stirling bommenwerper neerstortte in Portengen. Dat maakte veel indruk.
Groot was de opluchting toen de bevrijding kwam. ‘Het was het mooiste feest van mijn leven, iedereen deed uitbundig mee en we aten Zweeds wittebrood’. In 1969 kocht hij een boerderij aan de Haanwijk, de Zuidburcht, waar hij tot 2013 boerde met zijn vrouw Nel en waar hun drie dochters opgroeiden. Nu woont hij, nadat zijn vrouw overleed, alleen in een appartement aan de Driesprong.
Buurtverbinder Buurtwerk – Dorpshuis Harmelen p.a. Schoollaan 8, 3481GH Harmelen M 06-14326526 E corinna.mitrovitch@buurtwerk.nl

corinna mitrovic
Naar boven