Tot het jaar 1900 stonden er in Nederland ongeveer 10.000 molens, die een belangrijke rol vervulden in de samenleving. De poldermolens maalden ons land droog en in de korenmolens werd het graan vermalen tot meel. De molenaar was dan ook een belangrijk man in een dorp en de molen fungeerde als ontmoetingsplaats voor de dorpsbewoners. Door de industrialisatie, de stoommachine en later de dieselmotor, werd het werk van de molens overgenomen door machines. De 1217 nog werkende molens in ons land zijn vandaag de dag een belangrijk cultureel erfgoed en worden in stand gehouden door veel vrijwilligers.
Molenaar ben je niet zomaar, ‘een molen is een gevaarlijk instrument’, zegt Jos, ‘je moet altijd opletten’. Niet alleen moet je kennis hebben van de techniek, maar nog belangrijker is dat je kennis moet hebben van het weer. Een molenaar was vroeger de beste weervoorspeller. Als de molen draait en plotsklaps slaat het weer om en je hebt dat niet op tijd in de gaten kan de molen blijvende schade oplopen. ‘Er zit zoveel kracht in de wind’. Jos Zwanenburg begon al voor zijn pensionering als ICT-er aan de opleiding tot molenaar, die minimaal twee jaar duurt. ‘Je moet van elke balk in de molen de naam weten’, aldus de molenaar en hij vertelt daar nog bij dat elke balk en houten onderdeel in de molen van een andere houtsoort gemaakt is. Het allerspannendste onderdeel van de opleiding is als je de eerste keer de molen moet opzeilen. Daarvoor moet je in de roeden klimmen en dan moet je beslist geen hoogtevrees hebben. Na de opleiding doe je een regionaal proefexamen op een willekeurige molen, een half jaar later is er dan een landelijk examen. Als je slaagt behoor je tot het Gilde van Molenaars. ‘Veel mensen haken onderweg af omdat ze het te moeilijk vinden’, zegt de molenaar. Ook zie ik, als ik om mij heen kijk in de café ruimte van de molen, waar we dit gesprek voeren, alleen maar oudere mannen. ‘Klopt’, zegt Jos, ‘jongeren haken vaak af omdat het best veel tijd vergt. Het is wel verheugend dat er de laatste paar jaar ook veel vrouwelijke molenaars bij komen’.
Omdat Jos Zwanenburg een technische achtergrond heeft houdt hij zich vooral bezig met de techniek, ‘dat vind ik het leukste’. Als we later met hem alle verschillende zolders van de molen beklimmen legt hij de technische snufjes uit van zijn hand. Zo is er de laatste jaren elektriciteit aangebracht en tot de hoogste verdieping water. Ook zorgde hij voor een elektrisch aangedreven maalkoppel zodat er ook gemalen kan worden als er geen wind staat. Beneden in de molen is een café ruimte met een terras aan de Vecht en de winkel waar het meel verkocht wordt. Het graan wordt geleverd door een biologische boer uit Middenmeer en ook geleverd aan de plaatselijke bakker en supermarkt. Daarvoor was de eis dat er op elke verdieping water moest zijn. Het bijzondere van deze molen aan de Vecht is dat je op de plek van het café vroeger met boot en al naar binnen kon varen. En natuurlijk het prachtige uitzicht dat je hebt als je op de omloop staat.
De Loenen aan de Vechtse molen hoort tot een van de 23 molens die in beheer zijn bij Stichting het Utrechts Landschap. Daarnaast is er in Loenen een ondersteunende stichting, want een molen kost veel geld. Op dit moment loopt er een groot landelijk onderzoek naar de kwaliteit van de stalen roeden van de wieken en zolang dat duurt draait de molen niet op de wind. Meer informatie kunt u vinden op www.molenloenen.nl.
Enkele dagen na mijn bezoek krijg ik een mail van Jos waarin het Utrechts Landschap meedeelt dat de negentien molens van het Utrechts Landschap per direct zijn stilgezet. Ze mogen niet meer draaien. De ijzeren roeden, waar het hekwerk van de wieken aan vastzit, zijn te zwak. ,,Het risico bestaat dat ze afbreken tijdens het draaien”, laat expert Paul Vesters weten.
Oplossingen zijn een-twee-drie niet voorhanden. Vesters: ,,Misschien dat bij een aantal molens de roeden verstevigd kunnen worden met laswerkzaamheden. In het ergste geval moeten de roeden vervangen worden. En dat brengt enorme kosten met zich mee.”